Lezen met mensen met dementie

Velen van ons krijgen vroeg of laat te maken met dementie, bij onze naasten, de buren of bij onszelf. Gelukkig zijn er tal van initiatieven om deze mensen op te vangen en actief te houden. Ik was te gast bij het Odensehuis aan de Molukkenstraat waar een vrijwilliger en een klein groepje mensen met dementie samen een tekst lezen en bespreken. Dat was een bijzonder mooi en ontroerend uurtje.

Alles is goed, niks is fout

Het groepje dat hier elke vrijdagochtend samenkomt vindt het duidelijk ook fijn: “We hebben het allemaal leuk met elkaar toch” hoor ik iemand zeggen. De mensen kennen elkaar en zorgen voor elkaar vertelt vrijwillige leesbegeleider Anna.  Als iedereen zit zegt ze:  “We gaan weer een uurtje samen lezen, alles is goed en niks is fout.” De teksten worden uitgedeeld en dan, als het stil is, begint Anna voor te lezen.

Herinneren en herkennen

De korte eerste tekst gaat over slapen, dromen en herinneringen. Wie wil er iets over zeggen?” vraagt Anna .“Is er iets dat je herkent?” Een heer met een zeer Haags accent vertelt daarop uitgebreid hoe hij vroeger pas kon slapen als hij een paar keer tot honderd heeft geteld, maar dat het wat dat betreft tegenwoordig steeds beter gaat. Hij is verbaasd over die herkenning: “Jij zat dat te lezen en ik dacht slaat dat nou allemaal op mijn?” Hij vertelt verder over hoe hij vroeger was en dat hij nu een ander mens is geworden, een beter mens zo te horen: “Ik heb me eige gedwongen om geen ruzies meer te maken”– “en bevalt dat?” vraagt Anna, “Prima”,  zegt hij en vervolgt:  “En ik heb belangstelling voor anderen, dat had ik vroeger ook niet, ik ben ook een stuk rustiger geworden, dus ik vind dat dit verhaal veel betrekking heeft op mijn. Ik wor 87 maar ik begin nou pas te leren” –  “Nee, het is nooit te laat” beaamt Anna.

Over thuis zijn

Na afloop vertelt Anna me dat het de eerste keer is dat ze deze heer zo uitgebreid en positief hoort reageren op een tekst. “Andere keren is hij wel eens heel emotioneel geworden.” De tweede en derde tekst, beide korte gedichten roepen wat op bij twee dames. De ene dame vertelt dat zij het nog steeds moeilijk vindt om haar situatie te accepteren “Als ik ergens over inzit ga ik naar beneden een spelletje spelen en dan zeg ik tegen mezelf ‘en nou ga je naar bed, ogen dicht!”  De andere dame, voor de oorlog geboren zoals de meeste aanwezigen hier, herinnert zich akelige gebeurtenissen uit haar kindertijd; ze slaat de armen om zich heen en roept: “ik krijg het er koud van” Maar even later straalt ze weer: “ik heb een lieve man, een fijn huis en lieve kinderen, ik heb het fijn hier.” Ze bedoelt dat ze het in deze groep fijn vindt, het is als een thuis, hoor ik ook van de anderen.

Gelijkwaardig

Anna laat de mensen praten, luistert en vraagt soms iets.  Ze vertelt me achteraf dat ze nul verstand heeft van dementie (ze is een socioloog en werkt in de ruimtelijke ordening)  maar dat ze de gesprekken leuk vindt.  “De gelijkwaardigheid hierin is mooi, het zijn het soort gesprekken die ik ook met mijn vriendinnen zou voeren. Ik haal zelf ook veel plezier uit het lezen van poëzie, niet dat ik daar zo goed in ben, maar als je er zo’n 20 minuten met elkaar op gaat inzoomen gaat zo’n tekst toch meer voor je leven.”

Een leesbegeleider wordt niet onvoorbereid op pad afgestuurd. Er is een online cursus van twee avonden en een dag, je krijgt een map met gesprektechnieken en natuurlijk de teksten die de Culturele Apotheek voor je uitzoekt.

tekst en beeld: Jeanet Verveer